
Vlaams Parlementslid

Stemplicht is de makkelijke uitweg, betrokkenheid is de duurzame oplossing.
Het rapport over de afschaffing van de opkomstplicht bij de lokale verkiezingen is duidelijk: de opkomst is gedaald, vooral bij jongeren, kortgeschoolden en mensen met een migratieachtergrond. Minister Hilde Crevits, bevoegd voor Binnenlands bestuur, pleit nu voor een herinvoering van de verplichting. N-VA is tegen. En de samenleving? Die lijkt vooral verdeeld. Maar één vraag komt volgens mij in deze discussie veel te weinig aan bod: hoe bewust stemmen de mensen die wél komen opdagen als ze verplicht zijn?
Cijfers zijn niet genoeg – bewustzijn is de echte meetlat
De studie van de UGent en Universiteit Namen legt de pijnpunten bloot:
- Slechts 65% opkomst bij de lokale verkiezingen zonder opkomstplicht (tegenover 93% bij federale verkiezingen mét plicht).
- Jongeren (18-24 jaar): slechts 56% ging stemmen.
- Mensen met migratieachtergrond: 51% opkomst.
Praktische obstakels werden vaak genoemd, maar politieke desinteresse woog minstens even zwaar. Maar kwantiteit alleen zegt weinig. In een systeem met opkomstplicht halen we misschien 90% opkomst, maar hoeveel van die stemmen worden uitgebracht uit overtuiging – en hoeveel uit plichtsgevoel, tegenzin of routine? Hoeveel mensen brengen een blanco stem uit of kiezen op basis van een slogan die ze gisteren hoorden?
Dat is de vraag die ik mij stel. Want democratie draait niet alleen om stemmen, maar om bewust stemmen. Niet omdat het moet, maar omdat je wil meebeslissen over de richting van je gemeente, je provincie, je land.
De illusie van hoge opkomst?
Een verplichting is geen garantie voor politieke maturiteit. Het maskeert soms zelfs hoe groot de afstand tussen burger en politiek werkelijk is. De opkomstplicht als democratisch succes vieren is alsof we applaus meten aan het aantal aanwezigen in de zaal, ongeacht of iemand echt geluisterd heeft.
We moeten dus verder kijken dan de opkomstcijfers. Want zelfs als de cijfers dalen zonder verplichting, kunnen we ons afvragen: zijn die 65% die nu vrijwillig stemden, niet waardevoller voor onze democratie dan 90% onder dwang, waarvan een deel stemt zonder inzicht of interesse?
Verantwoordelijkheid en vertrouwen: twee kanten van dezelfde munt
Mensen gaan pas hun verantwoordelijkheid nemen om te stemmen als ze het system kennen en het ook vertrouwen biedt. Als jongeren of mensen met een migratieachtergrond afhaken, is dat niet per se omdat ze de samenleving links laten liggen – vaak voelen ze zich gewoon niet aangesproken. En dan moeten we als overheid de hand in eigen boezem steken. Wie stemmen wil, moet eerst vertrouwen verdienen.
De verplichting is een makkelijke uitweg, geen duurzame oplossing
In plaats van terug te grijpen naar een verplichte opkomst, zouden we moeten inzetten op:
Betere politieke educatie, vanaf het middelbaar en via sociale media, gericht op kritische reflectie en dialoog in kader van de uitbreiding van het kennisrijk curriculum.
Vereenvoudiging van het stemproces, met behoud van toegankelijkheid (het potlood werkte blijkbaar beter dan het scherm).
Nieuwe vormen van betrokkenheid, zoals burgerpanels, wijkraden of participatieve begrotingen waarin mensen ook tussen verkiezingen door hun stem kunnen laten horen.
Meer herkenning en representatie in de politiek zelf zodat wie stemt zich ook vertegenwoordigd voelt.
Slot: bewust stemmen als hoogste goed
Het succes van een democratie ligt niet in het aantal rode bolletjes, maar in de mate waarin burgers zich bewust, betrokken en vertegenwoordigd voelen. Wie vandaag niet stemt, doet dat zelden uit gemakzucht – vaker uit ontgoocheling of desinteresse. En dat los je niet op met een boete.
De echte uitdaging is dus niet: hoe krijgen we iedereen terug naar het stemhokje? Maar: hoe zorgen we ervoor dat mensen er uit zichzelf willen staan.
